De Grand Prix van Monaco is één van de Formule 1 Grands Prix die steevast in het voorjaar plaatsvindt. De Grand Prix van Monaco wordt georganiseerd op het wereldberoemde Circuit de Monaco, dat door de wijk Monte-Carlo voert. De Grand Prix van Monaco is één van de vaste waarden op de Formule 1-kalender.
Geschiedenis van de Grand Prix van Monaco
Als één van de weinige Formule 1-races bestaat de Grand Prix van Monaco al langer dan de Formule 1 zelf. Waar de allereerste Formule 1 Grand Prix plaatsvond in 1950, daar wordt de allereerste Grand Prix van Monaco verreden in 1929. Als wordt besloten dat het tijd is voor een wereldkampioenschap met de snelste racebolides, dan mag de Grand Prix van Monaco uiteraard niet ontbreken op de kalender.
Echter maakt de Grand Prix van Monaco in de eerste jaren van de Formule 1 slechts sporadisch haar opwachting. Goed, in het openingsjaar van de Formule 1 staat de bekende race op de kalender, maar in 1952 wordt deze niet geïncludeerd in het Grand Prix-wereldkampioenschap. Pas in 1955 keert Monaco weer terug op de Formule 1-kalender, om daarvan niet meer te verdwijnen. De Grand Prix van Monaco levert jaarlijks niet alleen iconische beelden en een paddock vol beroemdheden op, ook staat de wedstrijd garant voor memorabele momenten.
Neem de Grand Prix van Monaco in 1970, waarin de Australische meervoudig wereldkampioen Jack Brabham aan de leiding gaat. Brabham is dan al 44 jaar en menigeen vraagt zich af of hij het nog in zich heeft om vooraan het Formule 1-veld te rijden. Brabham denkt zijn criticasters de mond te snoeren met een sterke overwinning in Monaco, maar hij vergaloppeert zich in de allerlaatste bocht en schiet rechtuit. De Oostenrijkse coureur Jochen Rindt kan profiteren en gaat er vandoor met de overwinning. Aan het einde van het seizoen kondigt Brabham schoorvoetend zijn afscheid van de sport aan.
Of 1972, wanneer de regen het speelveld voor iedereen gelijk maakt en de lokale held Jean-Pierre Beltoise in de BRM naar een onverwachtse overwinning rijdt. Beltoise heeft bij Matra in voorgaande seizoenen meerdere podiumfinishes gescoord, maar stond bij die equipe steevast in de schaduw van meervoudig kampioen Jackie Stewart. Beltoise krijgt zijn eigen dag in de schijnwerpers op het circuit waarop het er het meeste toe doet.
Nadat Graham Hill de Grand Prix van Monaco in de jaren ’60 liefst vijfmaal heeft gewonnen, lijkt er zich in de jaren ’80 een nieuwe meester van Monaco te ontpoppen. De Franse kampioen Alain Prost wint driemaal op rij de Grand Prix in het prinsdom, te weten in 1984, 1985 en 1986. Die eerste overwinning is ietwat discutabel. De wedstrijd wordt namelijk voortijdig afgevlagd en met twee hongerige debutanten achter zich, die op het moment van staken snellere rondetijden reden dan Prost, is het nog maar de vraag of Prost de wedstrijd wel had gewonnen was die niet gestopt.
Eén van die hongerige debutanten in 1984 is de man die de Grand Prix van Monaco in 1987 uiteindelijk wint. Het Braziliaanse fenomeen Ayrton Senna legt de eerste bouwsteen van zijn Monaco-legende, want ook in het daaropvolgende jaar lijkt Senna op weg naar de overwinning in Monaco. Een klein foutje blijkt echter kostbaar, want met één verkeerde stuurbeweging eindigt Senna in de muur en kan zijn teamgenoot Prost er met een vierde Monaco-overwinning vandoor gaan.
Senna zet zijn foutje van 1988 in de daaropvolgende jaren recht. Jarenlang is Senna onverslaanbaar in de straten van Monaco. Een tweede Monaco-zege volgt in 1989, gevolgd door een derde in 1990, een vierde in 1991, een felbevochten vijfde na een rondenlang duel met de veel snellere Nigel Mansell in 1992 en een dominante zesde in 1993. Aangezien Senna vlak voor de Grand Prix van Monaco van 1994 verongelukt, komt het nooit tot een zevende zege.
Na Senna neemt die andere Formule 1-legende het stokje over in Monaco. Michael Schumacher wint tussen 1994 en 2001 vijf keer in de straten van Monaco. Tussentijds weet alleen Olivier Panis te profiteren van een knotsgekke regenrace in 1996 om zijn eerste en enige Grand Prix-zege te scoren, rijdt Mika Häkkinen in 1998 soeverein naar de zege en mag David Coulthard in 2000 de eerste van zijn twee Monaco-zeges boeken. De Schot voegt daar in 2002 een tweede aan toe.
Dat Monaco een fijn jachtterrein is voor coureurs die hun eerste Grand Prix-zege najagen, blijkt als ook Jarno Trulli zich in 2004 bij het groepje van Beltoise en Panis voegt. Het Italiaanse kwalificatiewonder rijdt op zaterdag naar poleposition en profiteert op zondag van merkwaardige ongevallen van tegenstanders als Schumacher en Fernando Alonso, om op die manier zijn enige Grand Prix-zege te boeken. Alonso zet zijn fouten later recht door in zowel 2006 als 2007 te zegevieren in het prinsdom.
Monaco-inwoner Nico Rosberg, die racet onder de Duitse licentie, zet zijn thuisstad in drie opeenvolgende jaren op stelten. Rosberg wint driemaal op rij de Grand Prix van Monaco, al is er in ieder jaar wel iets op de overwinning aan te merken. Desalniettemin is Rosberg wel degene die in de geschiedenisboeken staat. Ook Mark Webber (twee zeges), Sebastian Vettel (twee zeges) en Lewis Hamilton (drie overwinningen) mogen zichzelf meervoudig Monaco-winnaars noemen.
Circuit de Monaco
Het Circuit de Monaco is de plaats waarop de Grand Prix van Monaco wordt georganiseerd. Het stratencircuit voert door de stadswijk Monte-Carlo in het stadsstaatje Monaco, dat ingeklemd wordt in de zuidoosthoek van Frankrijk. Het Circuit de Monaco werd geopend op 14 april 1929, voor de allereerste Grand Prix van Monaco.
Het stratencircuit van Monaco meet slechts 3,337 kilometer en is daarmee de kortste van de Formule 1-kalender. Omdat er veel teveel ronden nodig zouden zijn om aan de verplichte afstand van 300 kilometer plus één extra ronde te komen, wordt er in Monaco een uitzondering gemaakt. De Formule 1-coureurs hoeven bij de Grand Prix van Monaco slechts 78 ronden af te leggen. Vanwege het tekort aan ruimte is er bij de Grand Prix van Monaco plaats voor slechts 40.000 toeschouwers.